Temperatuur en hoogte: het verband uitgelegd
Veel mensen merken het tijdens een vakantie in de Alpen of een wandeling in eigen land: hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. Maar waarom is dat eigenlijk zo? De relatie tussen hoogte en temperatuur is fundamenteel voor het begrijpen van weer en klimaat. In dit artikel leggen we uit waarom het kouder is in de bergen dan in het dal.
De werking van de atmosfeer
De aarde wordt verwarmd door de zon. De zonnestralen verwarmen in eerste instantie het aardoppervlak, en dat oppervlak geeft op zijn beurt warmte af aan de lucht erboven. Daarom is de onderste laag van de atmosfeer – de troposfeer – het warmst dicht bij de grond. Naarmate je hoger komt in deze laag, neemt de temperatuur af. Dit noemen we het temperatuurverval of de temperatuurgradiënt.
Het gemiddeld temperatuurverval
Gemiddeld daalt de temperatuur met ongeveer 6,5 graden Celsius per 1.000 meter stijging in hoogte. Dit getal kan variëren afhankelijk van weersomstandigheden, luchtvochtigheid en de aanwezigheid van wolken, maar wordt veel gebruikt als richtlijn binnen de meteorologie.
Lagedruk en hogedrukgebieden in de bergen
In berggebieden is er ook sprake van andere luchtdruk dan in het dal. Op grotere hoogte is de luchtdruk lager, wat betekent dat de lucht minder 'samengeperst' is. Wanneer lucht opstijgt, zet ze uit door de lagere druk. Door deze uitzetting koelt de lucht verder af. Dit proces wordt adiabatische afkoeling genoemd, en het speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van wolken en neerslag in bergachtige gebieden.
Droge en natte adiabatische afkoeling
Een ander interessant aspect is dat droge lucht sneller afkoelt dan vochtige lucht. Droge lucht koelt met zo'n 1 graad Celsius af per 100 meter stijging, terwijl vochtige lucht ongeveer 0,6 graden per 100 meter afkoelt vanwege condensatie van waterdamp, wat warmte afgeeft. Dit verschil verklaart ook waarom het weer in de bergen zo snel kan omslaan.
Invloed van zon en wind
Hoewel het op grotere hoogte gemiddeld kouder is, kunnen factoren zoals zonnestraling en wind een grote invloed hebben op hoe koud het aanvoelt. In de bergen is de lucht vaak droger en dunner, waardoor zonnestralen minder worden verstrooid en je sneller kunt verbranden. Tegelijkertijd zorgt wind op grotere hoogte ervoor dat het kouder aanvoelt dan het daadwerkelijk is.
Waarom dit relevant is voor klimaatbegrip
Begrijpen waarom het kouder is in de bergen helpt ons ook om klimaatveranderingen beter te interpreteren. Gletsjers reageren bijvoorbeeld gevoelig op temperatuurveranderingen en kunnen sneller smelten als de temperatuur net boven het vriespunt komt. Ook voor flora en fauna is het temperatuurverloop met hoogte een belangrijk aspect van hun overlevingsgebied.